Arrest Grondwettelijk Hof: continuïteit van de dienstverlening niet in strijd met stakingsrecht
Op 26 mei 2021 keurde het Vlaams Parlement op initiatief van Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters de continuïteit van de dienstverlening bij De Lijn goed.
Het decreet voorziet onder meer dat een stakingsaanzegging minimaal 8 dagen op voorhand moet worden gemeld en dat werknemers tot 72 uur voor de staking de tijd krijgen om te laten weten of ze meestaken of niet.
Op basis van die informatie tekent de vervoersmaatschappij dan een vervoersaanbod uit, dat minstens 24 uur op voorhand bekendgemaakt wordt aan de reizigers.
De drie vakbonden bij De Lijn stapten naar het Grondwettelijk Hof om de continuïteit van de dienstverlening bij een staking aan te vechten. Het
Grondwettelijk Hof oordeelt nu in een arrest dat het decreet niet aan het stakingsrecht raakt.
Voor Vlaams minister Lydia Peeters is de continuïteit van de dienstverlening belangrijk voor de reiziger:
“De reiziger, die op stakingsdagen al een kleiner aanbod aan bussen en trams heeft, wist voor het decreet niet of zijn bus of tram zelfs zou rijden. Keer op keer waren de reizigers de dupe van stakingen en wisten ze niet of ze op hun werk of school zouden geraken. Met de continuïteit van de dienstverlening brachten we daar verandering in, zonder te raken aan het stakingsrecht. Wie wil staken, moet dat kunnen, maar wie wil werken moet dat ook kunnen. Ik ben dan ook tevreden met het arrest van het Grondwettelijk Hof.”